Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de [9]edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden [10]vordert [11]een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts [12]belegde ik een grote vergadering tegen hen. 9. Hebreeuws, witten; zie boven, hfdst.2 vs.16. 10. Of, legt op, perst af, overdringt. Anders, gij leent, een ieder zijn broeder, [met] last; en zo in het volgende. 11. Versta door dezen last den woeker en de verzetting of verpanding van goederen en mensen. 12. Hebreeuws eigenlijk, ik gaf; dat is, ik stelde een grote bijeenkomst aan.